woensdag 25 april 2012

Les drama

LESDOEL
De lln. kunnen aan het einde van de les een toneelstukje spelen over de lente op basis van 3 gegevens; Wie, wat en waar.
ORIENTATIEFASE
Lees het verhaal 'Verschil moet er zijn' voor. (link naar het verhaal) Praat met de kinderen over het verhaal en vraag naar de hoofdpersonen. Vraag ook wat er in het verhaal gebeurde en waar het zich afspeelde. 
Vraag aan de lln. of zij nog een verhaal weten waar hoofdpersonen in voor komen en waar het zich afspeelde. Laat de lln. kort het verhaal vertellen.

UITVOERINGSFASE
Leg uit dat een toneelstukje altijd een wie, wat en waar bevat. Bij wie moet je denken aan welke personen zitten er in een toneelstukje. Bij wat moet je denken aan wat gebeurt er in het toneelstuk. En bij waar denk je aan de omgeving en waar het toneelstuk zich afspeelt.
Vertel dat de lln. ook een toneelstukje gaan maken waar de vragen wie, wat en waar in voorkomen. Dit toneelstukje moet gaan over de lente.
Bespreek de 3 vragen eerst samen met de hele klas. Laat de klas een aantal voorbeelden bij elke vraag bedenken en schrijf deze op het bord.
Verdeel de lln. in groepjes van 4 kinderen. Vertel dat de lln. dat ze 10 min hebben om te oefenen. Vertel de lln. dat ze het toneelstukje niet helemaal op hoeven te schrijven maar dat ze juist moeten gaan oefenen. Je kan de antwoorden op de wie, wat en waar vragen opschrijven en daarna gaan oefenen.
AFSLUITINGSFASE
Laat de lln. hun toneelstukjes na elkaar opvoeren. De andere lln. kijken goed naar de lln. die het toneelstukje opvoeren. Daarna vertellen ze wat het groepje als wie, wat en waar had bedacht.


vrijdag 20 april 2012

Mindmap tekening

Kaasmobiel

Opdracht: Maak een vliegtuigje voor het vriendje van Iep. Het vliegtuigje moet Iep kunnen bijhouden door de lucht of rijdend over het land. Het moet van een helling af kunnen rijden en dan nog zover mogelijk doorrijden.


Onze Kaasmobiel is een raket op wielen. Door de oranje strepen en de strepen op de wielen wordt snelheid duidelijk gemaakt. De vlag staat schuin achterover, zodat deze gestroomlijnder is.
Het vriendje van Iep zit comfortabel op zachte kranten in een gat in de bovenkant van de raket.
Bij de test met de helling kwam onze kaasmobiel ongeveer 2 meter ver.

Klassiek beeld

Terracotta beeld Flora in de 19e eeuw. De maker is onbekend.
Dit is een een beeld van Flora, de godin van de lente. Ze houdt een bos bloemen tegen zich aan en ze houdt een bloemenkrans omhoog. Ze staat op haar blote voeten. Er zijn verschillende beelden van deze godin gemaakt om haar te aanbidden. Het beeld is van marmer gemaakt.
De kenmerken van de klassieke periode:
-Het is een menselijk figuur.
-Het hoofd is omlijst door een horizontaal in rijen verdeelde krullen.
-De armen blijven dicht bij de romp in de buurt.
-De linkervoet is wat vooruit gezet.

Ik vind dit beeld een mooi beeld. De kleur van het beeld vind ik niet zo mooi maar je ziet goed dat het al een oud beeld is. Ik heb zelf niet zoveel met Romeinse goden en voor mij is dit dus niets anders dan één van de vele beelden van dit soort goden.

Beeldaspecten:
-Licht: De lichtrichting komt van rechtsvoor. Je ziet dat de arm die de bloemenkrans omhoog houdt voor de jurk hangt. Dus op de jurk zie je een beetje schaduw van de arm.
-Ruimte: Het is is een verticaal beeld en niet heel breed. Het neemt dus meer ruimte in, in de lucht dan op het gras.
-Vorm: Het beeld heeft de goede verhoudingen en vormen van een persoon.
-Compositie: Ze heeft een somber gezicht en staat er niet blij bij.
-Kleur: De kleur is beige en een beetje bruin. Door deze kleuren lijkt het beeld heel oud.
-Textuur: Het heeft een gladde textuur omdat het beeld van marmer is gemaakt. Je voelt wel de ribbels van de kledingstukken.

2 Het mimetische stadium (Ambachtelijkheid)
b. Fotografisch realistisme Juistheid is afhankelijk van conventionele criteria: de afbeelding moet een natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid zijn. Feit en norm worden niet onderscheiden: schoonheid en lelijkheid zijn eigenschappen van de dingen en geen oordeel van het kind zelf. Daarom is het kind van mening dat iedereen dezelfde normen hanteert.

Vragen:
-Wat zie je?
Een vrouw.
-Wat zegt de kleur?
Het is een oud beeld.
-Wat heeft ze aan?
Een jurk.
-Wat heeft ze in haar rechterhand?
Een bloemenkrans.

Modern beeld

La Grande Fleur qui Marche van Fernand Léger gemaakt in 2009.
Het beeld staat in Scheveningen bij het Circustheater.
Dit beeld is een van de beelden die bij het Circustheater staat en die is gemaakt voor het 100 jarig bestaan van het theater. Deze bloem is een vergroting van een keramisch beeld van Fernand Léger die hij gemaakt heeft in 1952. Er zijn 5 van zulke bloemen in de wereld.
Het beeld stelt een grote bloem voor die loopt. Het heeft verschillende kleuren, wit, oranje, blauw, zwart, rood en groen.
Eén blad is rood en zwart en de rest van de bladeren heeft geen rood maar wit.
Dit beeld hoort bij de lente omdat het kleurig is en omdat het een bloem is. Bloemen komen weer uit de grond in de lente en dan krijg je weer allemaal mooie kleuren.
Kenmerken van de moderne periode:
-Experimenteel.
-Radicaal.

Ik vind het een apart beeld. Ik vind het raar dat het een bloem moet voor stellen die loopt. Ik vind het wel een kleurig beeld waardoor het beeld wel vrolijk wordt. Ik vraag me af waarom het witte van het hart zo'n rare vorm heeft.

Beeldaspecten:
-Licht: De lichtrichting is van rechts naar links. Ook kan het licht tussen de verschillende bladeren door schijnen.
-Ruimte: Het beeld neemt veel ruimte in want zo te zien is het een hoog beeld.
-Vorm: Het beeld heeft geen geometrische vormen. De vorm van de bloem is niet heel goed te herkennen. Pas als je de titel leest en je weet dat het ene bloem is, kan je er een bloem inzien.
-Compositie: De bladeren hebben verschillende lengtes. Ook overlappen de balderen elkaar niet maar zit er nog een ruimte tussen de bladeren.
-Kleur: Er zijn 6 kleuren gebruikt. Deze hoeveelheid kleuren zie je niet bij een bloem in de werkelijkheid.
-Textuur: Het lijkt een glad beeld waar je zo overheen kan glijden.

4. Het formele stadium (Formalisme) Meer aandacht voor de vorm van het werk: de structuur, de compositie en de techniek. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het medium en de betekenis. Bewustwording van het feit dat de betekenis in het medium besloten ligt. De kunstenaar heeft niet het laatste woord: over het kunstwerk kan worden gediscussieerd en het is mogelijk om intersubjectieve overeenstemming te bereiken. Men identificeert zich met een gemeenschap van het kunstpubliek. (Daarom is dit stadium 'conventioneel' te noemen)

Vragen:
-Wat voor een vorm heeft dit beeld?
De vorm van een bloem
-Waardoor lijkt het of het beeld in beweging is?
De onderste ‘bladeren’ lijken benen. Een staat voor en de ander staat wat naar achter. Het lijkt of het beeld loopt.
-Wat is het centrale punt van dit beeld?
Het hart (rondje) in het midden.

2D les: pot bloemen

Opdracht: We maken een pot met tulpen
Betekenis (beschouwing voorbeeld): Het thema is voorjaar/lente. In de klas staat een pot met tulpen die uit zijn gekomen. Ik lees een verhaal voor over kinderen die naar een tulpenveld gaan. Eventueel laat ik een filmpje zien of lees ik een prentenboek voor om het visueel te maken.
Activiteiten/werkwijze:
Stap 1: teken de pot op een bruin of grijs papier. Knip hem uit en plak onderaan de lange kant van een A3 papier.
Stap 2: plak 4 of 5 voorgesneden groene stroken rechtop "in" de vaas.
Stap 3: scheur van licht en/of donkergroen papier kleine blaadjes en plak ze bij de stengels.
Stap 4: vouw de bloemen van verschillende kleuren vouwblaadjes en plak ze bovenaan de stelen.
Vouw het blaadje schuin door de helft.









Vouw eerst het driehoekje door de helft, vouw hem dan weer open.
Vouw dan de twee zijkanten naar binnen. Voor een bloem die al helemaal open staat: vouw een klein flapje om. Voor een bloem die nog een beetje dicht is, vouw dichterbij de middenvouw.




De bloem is klaar, plak hem nu bovenop een steel van je kunstwerk.

Vorm: Let bij het plakken van de bloempot op de compositie. Als je deze in het midden plakt, passen de bloemen mooi op het vel. Ook is het handig om de stelen niet te dicht op elkaar zetten, anders passen de bloemen niet goed meer op het vel.
Het is leuk om bij de bloemen te letten op kleur. Verschillend gekleurde bloemen zien er gezellig uit.
De vorm van de bloemen mag verschillen. De ene kan verder open staan dan de ander.
Materiaal: Wit A3 papier, bruin en grijs papier voor de bloempotten, voorgesneden groene stroken, licht en donker groen papier, geel/oranje/rood/paars/blauw/roze papier voor de bloemen.
Technieken: Knippen, plakken, scheuren, vouwen.
Onderzoeken: Maak verschillende bloemen, bloemen die ver open zijn en bloemen die nog niet zo ver open zijn.

Toneelstuk

Onze maandopening, toneelstuk bestaat uit drie delen. Twee schoonmaaksters (Miep en Toos) gaan een dag drie appartementen schoonmaken en beleven verschillende kleine dingen in elk appartement. Miep wordt geprofileerd als dom en Toos als slim. De derde rol veranderd steeds; het zijn de bewoners van de appartementen die aangetroffen worden door Miep en Toos.

Appartement 1: De bewoner gaat buiten tennissen en laat de hond thuis terwijl Miep en Toos schoonmaken. Ze treffen in het appartement veel spinnen aan wat zorgt voor hilariteit. Druk bezig met het verwijderen van de spinnen verliezen ze de hond uit het oog. Als Miep en Toos even zitten te pauzeren ontdekken ze dat de hond weg is. Er start een zoekactie, maar uiteindelijk komt de bewoner rustig met hond aanlopen. Miep en Toos snappen er niks van, de hond heeft zijn baas gewoon opgezocht.

Appartement 2: Deze bewoner is een beetje apart; hij heeft een ijsbaan als vloer en wil dat Miep en Toos dat opruimen. Om een oplossing te vinden is niet makkelijk, omdat Miep en Toos constant uitglijden. Toos bedenkt het om de verwarming aan te zetten, dan zal de vloer toch vanzelf wel smelten? Als de ijslaag verdwenen is vinden Miep en Toos de vreemdste dingen onder de opgeruimde ijsvloer.....

Appartement 3: Hier vinden Miep en Toos een vogelnestje op het balkon. Ze laten het aan de bewoner zien, maar deze begint een preek: Die vogels maken altijd herrie op mijn balkon, mocht ik ze maar afschieten! Hij zegt tegen de schoonmaaksters dat ze het nestje weg moeten gooien. Miep vind dit echter heel zielig en stelt voor om het nestje mee te nemen. Ze verstoppen het nestje in hun jas en vertrekken.

Eind: Miep en Toos lopen door een park en zetten het nestje ergens in de struiken. Daarna ploffen ze neer op een terras om de dag te bespreken met een lekker glaasje rosé.

Postmodern beeld

Het beeld Puppy van Jeff Koons is in 1992 gemaakt. Het beeld stelt een West Highland white terriër voor. 
Dit beeld is 12 meter hoog en gemaakt van bloemen. Er zijn verschillende kleuren bloemen gebruikt die in vlakken zijn verdeeld. Zo zijn de oren gemaakt van roze bloemen en is de neus blauw.
Het 'Puppy' beeld dat hij maakte stond bij een belangrijke tentoonstelling in Kassel in Duitsland. Een aantal jaar later kwam het beeld in een museum in Bilbao in Spanje.
Het beeld bevat 70.000 bloemen en 25.000 kilo aarde en het wordt omhoog gehouden door een stalen frame.
De kenmerken van de postmodernische periode:
-Het beeld heeft een betekenis.
-Het is een orgineel beeld.
-Begrippen zoals waarheid en authenticiteit wordt in twijfel getrokken.
-Het einde van grote verhalen wordt duidelijk gemaakt (voortgang van techniek, marxisme, christendom). Het beeld zit helemaal niet aan een groot verhaal vast.

Ik vind het idee leuk. Waarom het een beeld van een hond snap ik niet maar de verschillende bloemen combineren mooi. Ook kan je nog duidelijk zien waar de oren en de neus zitten.

Beeldaspecten:
-Licht: De lichtrichting gaat van rechts naar links. De zon staat rechtsboven. Hierdoor is de rechterpoot belicht en staat de rest van het licham in de schaduw. Dit komt omdat de rechterpoot meer naar voren staat dan de rest van het lichaam.
-Ruimte: Het beeld neemt veel ruimte in omdat het een beeld van 12 meter hoog is.
-Vorm: Het heeft een organische vorm. Het bevat geen geometrische vormen.
-Compositie: Het hoofd is in verhouding met het lichaam vrij groot.
-Kleur: Er zijn verschillende kleuren gebruikt. Deze kleuren zijn andere kleuren dan in de werkelijkheid.
-Textuur: Dit beeld heeft een bobbelige textuur.

1. Het associatieve stadium (Favoritisme) Het oordeel is gebaseerd op associaties. Het kind ziet alleen wat door de afbeelding bij hem aan gedachten wordt opgeroepen. (de afbeelding van een hond nodigt uit om te praten over de hond van de buurvrouw) Het kind kan niet structureren en ziet alleen verzamelde onderdelen. Kleuren kunnen heftige emoties bij hem oproepen. Het kind maakt geen scherp onderscheid tussen morele en esthetische waarden. De afbeelding is slecht als het iets slechts afbeeldt.

Vragen:
-Waar lijkt dit beeld op?
Een hond.
-Welke kleuren zijn er gebruikt?
Roze/ paars, blauw, wit, geel/ groen.
-Ziet een hond er in het echt er ook zo uit met de kleuren?
Nee.
-Is een hond in het echt zo groot?
Nee.
-Welke kleuren hebben de oren en de neus?
De orden zijn paars en de neus is blauw.

Meisje met vlinder

Deze tekening is gemaakt in het pre-schematische stadium (4-6 jaar).
-Schema: De vlinders worden elke keer op dezelfde manier getekend.
-Haakse hoeken: De boom met de schommel is getekend met haakse hoeken.
-Vorm uit delen opgebouwd: De onderdelen zijn losse tekeningen. Je ziet de losse tekeningen van de vlinders, boom, zon en het meisje.
-Grondlijn: De boom en het meisje houden pas op aan de onderkant van het blad. De onderkant van het papier is hier de grondlijn.
-Zon, vlinders, boom, meisje
-Bladeren aan boom: Er is een vlek aan bladeren getekend en er zijn dus geen losse bladeren getekend.
-Eerste ordening: De vlinders en de zon zijn boven aan het papier getekend terwijl de boom en het meisje onderaan (op de grond) zijn getekend.
-Functionele kleuren: De boom heeft een bruine stam met groene bladeren en de zon is geel gekleurd. Dit zijn functionele kleuren omdat het in de werkelijkheid ook zo is.
-Symbolische kleuren: Het jurkje van het meisje is roze gekleurd. Deze kleur staat symbool voor een meisje.

Sneeuwwitje van Elle

Elle, 8 jaar
Schematisch stadium 7-9 jaar
- Bovenkant en onderkant van papier. Er is een duidelijke lijn voor de grond, er staan ook bloemetjes op. Na de grond komt meteen de lucht, dit is de bovenkant.
- Grondlijn. Een donkergroene lijn voor de grond waarop bloemetjes staan. 
-Omklapping. Sneeuwwitje staat naast een rivier die 'recht omhoog' gaat, je ziet hem eigenlijk van bovenaf. 

Schematisch stadium en begin realisme 9-11
- Rijke details. De cape van Sneeuwwitje ''wappert'' er zijn hobbeltjes aan de onderkant. De bloemetjes hebben blaadjes. Het water is met verticale halen ingekleurd, terwijl het gras horizontale lijnen heeft. 

-Decoratieve patronen.Op Sneeuwwitjes mouwen zijn 3 stipjes getekend voor decoratie. 



Omklapping - Het beeld is van voren getekend, behalve de rivier, die zie je van bovenaf.
Functionele kleuren - Doordat de jurk geel met blauw is, het haar zwart met een rode strik en een rode cape, zie je dat dit sneeuwwitje is ( die van Disney).
Schemakleur(en) - Het water is blauw en het gras is groen.
herhaling motief - Dit zie je terug in de bloemen en stenen.

Zombie van Jeanna

Jeanna, 9 jaar
Schematisch stadium 7-9
- Geen overlapping relaties door lijnenspel. Er zijn bij Jeanna geen overlappingen te zien. Het meisje staat achter het lijk, maar is er net boven getekend. 

Schematisch stadium en begin realisme 9-11
- Rijke details. Het schedel in de hand kijkt niet erg blij, er ligt een oog op de grond, er komt bloed uit de afgehakte ledematen. 
-Decoratie patronen. Het bloed is in de vorm van druppeltjes. Onderaan de rok is het 'fluffy' wat is aangegeven door ronde pen bewegingen. 
- Ruimtelijke ordening. Overal in de tekening staat iets getekend. Onderaan en bovenaan. 

Begin realisme en pseudo realistisch stadium 11-13
- Eigen interesse. Jeanna is erg geïnteresseerd in zombies, weerwolven en andere griezelige dingen. Ze tekent ze dan ook erg vaak. 
-Terugkerende patronen. De vleermuizen hebben een vast patroon. Ze worden op dezelfde manier getekend. 

Functionele kleuren - Een functionele kleur is de zwarte jurk en het zwarte haar, wat het meisje nog duisterder maakt. 
Herhaling motief - De herhaling zie je terug in de bloeddruppels en de vleermuizen. 
Schemakleur - Een schema kleur is het felle rood voor het bloed.   

woensdag 4 april 2012

3D opdracht, paasei

ORIËNTATIEFASE (betekenis/ beschouwing) Ik begin met een verzonnenverhaaltje: ‘’ Ik ben in het weekend bij de kinderboerderij geweest, en daar hadden ze hele grote vogels, kan iemand al raden welke ik bedoel? Struisvogels. Dat zijn hele grote vogels, die heel hard kunnen rennen,maar ze vliegen niet. Maar die grote vogels, leggen natuurlijk ook hele grote eieren. Wel zo groot *doet voor met handen*. En aangezien het weer lente is en bijna Pasen. Leek het juf Elies en mij erg leuk om eens een keer een ei van een ander dier te versieren, van zo’n grote vogel als een struisvogel.’

UITVOERINGSFASE (opdracht/activiteiten) Dan leg ik uit hoe we de eieren gaan maken. Ik vertel dat we balonnen hebben opgeblazen, ik laat er 1 zien. Daar gaan we strookjes krantenpapier omheen plakken met lijm, dan wordt het papier mache (materialen). Dat laten we heel goed drogen, zodat het kei hard wordt,en het niet als een echt ei, kapot kan gaan. Als dat goed droog is gaan we het ei versieren. Ook maken we er een touwtje aan vast, zodat we ze mooi kunnen ophangen in het lokaal. Ik verdeel de groep in drieen, over Elies, de moeder van Kick en mij. Ik wijs de kinderen een plek aan waar ze kunnen gaan zitten en we kunnen aan de slag. Wij begeleiden en helpen de kinderen bij het papier mache’en.

AFSLUITINGSFASE Als de kinderen klaar zijn met het plakken gaan we de spullen opruimen. De eieren moeten eerst drogen voordat ze geverfd kunnen worden. Ik vertel dat we, als de eieren droog zijn, ze de eieren gaan schilderen. Daarna hangen we ze in het lokaal.

Werkwijze in foto's






Vorm: Let er bij het papier mache' en op dat je de ballon heel stevig maakt (textuur). Bij het schilderen kan je verschillende kleuren en vormen gebruiken (experimenteren).

Nakijk schema:

Mindmap

donderdag 22 maart 2012

Schildknaap

Deze tekening heb ik gemaakt in de tijd dat ik veel interesse had in prinsessen, ridders en kastelen.
De tekening is gemaakt in het begin van realisme en pseudo realistisch stadium (11 tot 13 jaar).
De begrippen die terug te vinden zijn:
- Eigen interesse : In die tijd had ik een tekenboekje met ridders, prinsessen en kastelen. Ik tekende er veel uit, dat is ook te zien in deze tekening.
- Idolen : Tijdens het tekenen ontsnapte ik uit de werkelijke wereld en verplaatste mezelf in de sprookjeswereld. In dat opzicht waren die poppetjes mijn idolen.
- Ruimte goed suggereren : Zoals te zien heb ik een horizon en een tent in de achtergrond getekend. Daardoor zit er veel diepte in de tekening.
- Effect van overdrijven : Het is een soort striptekening, daarbij wordt vaak overdreven. Het mannetje in het midden is veel te groot in vergelijking met de jongen links onder.
- Afsnijding : De jonkvrouw rechtsboven staat achter een soort wand, daardoor wordt diepte gecreëerd.

Reuzenrad

Het reuzenrad heb ik zelf gemaakt toen ik ongeveer 12 jaar oud was. In die tijd was ik bij tekeningen veel bezig met mijn passer zoals je kan zien.

De tekening is gemaakt in het begin van realisme en pseudo realistisch stadium (11 tot 13 jaar).
De begrippen die terug te vinden zijn:
- Eigen interesse/hobby : Zoals eerder genoemd was ik in deze tijd veel bezig met de passer. Daarom heb ik wellicht de keuze gemaakt een bijna volledig rond object te tekenen, een reuzenrad.
- Zeer realistische weergave van object : Alleen het kettinkje van het onderste bakje staat open, dat getuigd ervan dat ik het reuzenrad zo precies mogelijk wilde weergeven.
- Aandacht voor constructie : Ik heb er duidelijk over nagedacht dat de bakjes en het rad zelf niet zomaar in de lucht kunnen hangen. Ook hangen de bakjes onder hun constructiepunt aan het rad, ik had dus besef van zwaartekracht. Ook het trappetje om uit te stappen valt op.
- Geometrische vormen/ terugkerende patronen : Er zijn veel cirkels gebruikt, die moesten helemaal goed zijn, daarvoor is dus een passer gebruikt.

Dit ben ik

Deze tekening heb ik zelf gemaakt toen ik ongeveer 5 jaar oud was. 

De tekening is gemaakt in de pre-schematische fase (4 tot 6 jaar oud).
De begrippen die terug te vinden zijn:
- Schema/herhaling : Dingen die ik rond die leeftijd waarschijnlijk altijd op dezelfde manier tekende. Dat is terug te zien in de handen en de bloemen.
- Kopbuikpoter : Dit poppetje is duidelijk gebaseerd op een hoofd en een buik waar ledematen aan vast zitten.
- Vorm uit delen opgebouwd : Tussen de verschillende onderdelen van de tekeningen is duidelijk geen verbinding. Je ziet een losse lucht, het poppetje, de bloemen en de tekst.
- Lucht : De lucht is als een aparte blauwe balk bovenin getekend, dat is typisch voor de pre-schematische fase. Zo te zien had ik nog geen geduld om de lucht helemaal in te kleuren.
- Contourgebruik : Er zijn alleen maar contouren getekend, nergens is ingekleurd.
- Vingers aan poppetjes : De vingers zijn duidelijk aanwezig in de tekening. Zoals te zien aan de ene hand 9 vingers en aan de andere 7, maar dat is nog helemaal niet van belang in deze fase.

woensdag 7 maart 2012

Domein Maken

Met de gemaakte grafische partituur gaan de kinderen nu zelf een liedje maken over de lente. Op de melodie van ''Ik neem je mee'' van Gers Pardoel. Ook moeten de kinderen letten op de lettergrepen in het liedje, ze moeten proberen net zo veel lettergrepen te hebben om het vloeiend te kunnen laten klinken.

Als dit klaar is kunnen sommige kinderen die het graag willen hun liedje aan de klas laten horen.

Voorbeeld van ons liedje:
't Zonnetje schijnt

't Zonnetje schijnt,
we gaan naar buiten toe.
't Zonnetje schijnt,
in de weide staat een koe.
De vogels zingen blij en ze leggen weer een ei.
We vinden het zo fijn op de kinderboerderij.
't Zonnetje schij-ij-ij-ij-ijnt,
't Zonnetje schij-ij-ij-ij-ij-ijnt.
't Zonnetje schij-ij-ij-ij-ijnt,
't Zonnetje schij-ij-ij-ij-ij-ijnt.

Domein Lezen en Noteren

Na het domein Luisteren gaan de kinderen aan de slag met de grafische partituur. We laten ons eigen voorbeeld zien en laten de muziek erbij horen. We leggen uit dat we lange streepjes voor woorden hebben gezet die lang zijn en korte streepjes bij woorden die maar kort gezongen worden. Ook laten we horen en zien hoe we verschillende tonen hebben aangegeven. Hoge toon, hoog streepje, lage toon, laag streepje.

Dan gaan we door met het Domein Maken

Domein luisteren

We laten het refrein van het liedje van Gers Pardoel ''Ik neem je mee'' horen (niet zien) aan de kinderen.We geven ze de opdracht om op de tonen te letten, wanneer gaan ze omhoog en omlaag? Hoe lang duren de tonen? En hebben verschillende verschillende lettergrepen in een woord andere hoogtes? Als de kinderen hier op gelet hebben gaan we door met het noteren van de noten, met domein Lezen en Noteren.

Domein bewegen

De regendruppeldans uitgevoerd door kleuters.

Verhaal: Het is lente en het regent een beetje. Alle dieren uit het bos zijn uit hun winterslaap gekomen en gaan als eerst een hapje eten en drinken. Dan willen ze zich wassen. Een regendruppel valt op hun kop, dat komt goed uit! Daar gaan ze zich helemaal mee wassen.

De douchedruppeldans kan je uitvoeren van groep 1 t/m groep 4. Als leerkracht doe je alle bewegingen voor, de kinderen kunnen gelijk mee doen. Bij groep 1 en 2 is het vooral handig de dans meerdere keren te doen op verschillende momenten, zo raken de kinderen eraan gewend.
Door het inleidende verhaaltje spreekt de dans de kinderen aan. Ook leer je kinderen over lente.

Domein Zingen

Het Lentelied (De lente is weer in het land)
Tekst:
De lente is weer in't land
Zie de bloemetjes aan de waterkant.
Hé, kijk! Daar vliegt een kanariepiet
"Twiet, twiet, twiet" zingt 'ie want
de lente is weer in't land
Zie de bloemetjes aan de waterkant.
Hé, kijk! Daar vliegt een kanariepiet
"Twiet, twiet, twiet" zingt 'ie want
de lente is weer in't land
Zie de bloemetjes aan de waterkant.
Hé, kijk! Daar vliegt een kanariepiet
"Twiet, twiet, twiet" zingt 'ie want...

Dit liedje kan je aanleren aan groep 3,4 en5.
Het liedje past perfect bij het thema lente omdat het gaat de bleomen die in de lente weer opkomen en de vogels die weer vrolijk gaan fluiten.

woensdag 22 februari 2012

4D modernistische dans

klik hier voor het filmpje
Sacre du printemps betekent het ritueel van de lente. Het gaat over een jonge maagd die zich gedurende het stuk moet opofferen ten behoeve van de zonnegod.
De dans van het stuk is gemaakt door Sergej Diaghilev. De componist was Igor Stravinsky, de choreograaf Vaslav Nijinsky en de vormgever Nikolaj Rjorich

Het eerste deel van deze balletvoorstelling heet l'Adoration de la Terre (de aanbidding van de aarde).
-de introductie
-voorteken van de lente - dans van de adolescent. 
-ontvoeringsspel
-ronde lente
-spelen van de rivaliserende stammen
-processie van de Sage - de aanbidding van de aarde - de Sage
-dans van de aarde
Het tweede deel heet Le Sacrifice (het offer)
-introductie
-mysterieuze cirkels van de adolescent
-verheerlijking van de uitverkorene
-evocatie (oproeping van de geest) van de voorouders
-heilige dans van de uitverkorene

De opvoering was zeer omstreden, in de kranten stond: "Het is niet het lenteoffer, maar de slachting van het trommelvlies." De muziek wordt tegenwoordig ook vaak als losstaande voorstelling gebruikt.

Vragen:
-Wat voor pakjes hebben de dansers en danseressen aan?
Strakke pakjes zonder mouwen en met lange pijpen.
-Wat is het verschil tussen de pakjes van de vrouwen en de pakjes van de mannen?
De vrouwen hebben witte pakjes, de mannen groen/bruine pakjes.
-Hoe zijn de aantallen dansers verdeeld in de eerste 1,5 minuut van het filmpje?
Twee dansers dansen in het midden, de rest staat er in twee lijnen omheen.
-Aan het eind van het filmpje dansen de dansers in andere groepjes. Welke?
Een vrouw en een man samen.
-Welk soort instrument hoor je het meest? Kies uit:
Strijkinstrument/blaasinstrument/slaginstrument/toetsinstrument/snaarinstrument
Strijkinstrument
-Hoe klinkt de muziek? Kies uit:
Vrolijk/boos/bang/lief/verdrietig/saai
Bang, boos

postmoderne beeldbeschouwing



Beschouwing
Wie?~ Flowers, door Andy Warhole  (1970)

Dit is 1 van de vele bloemen schilderijen van Andy Warhole.


Wat?~ Op het schilderij zie je 4 bloemen; 2 licht roze, een oranje en een paarse.Er is geen diepte in de bloemen en ook geen verschillende tinten. De achtergrond is rood met gele strepen en vlekken.


Hoe?~Deze manier van kleuren is typisch Andy Warhol , het is een zeefdruk. Dat zijn platen waar een afbeelding is uitgesneden. Met deze platen kan je dezelfde afbeelding zo vaak maken als je wilt en met elke kleur die je wilt. Andy Warhole bedacht de beelden zelf, maar liet ze door assistenten maken in ''The Factory''.  ''The reason i'm painting this way is because I want to be a machine'' aldus Andy zelf.


Tijdskenmerk?~Kenmerkend bij deze periode is de opkomst van massa-productie. Pop-art viel niet net als het dadaïsme de moderne consumptiemaatschappij aan,  maar gebruikte het juist.

Waarom?~ Dit werk is geïnspireerd op een foto in een tijdschrift van een vrouw die de tweede prijs had gewonnen met een fotowedstrijd. Andy Warhole heeft van deze foto een zeefdruk gemaakt en enorm 'opgeblazen' tot kunst. Dat deed hij met veel kunstwerken, zoals het werk van een blik soep. Hij maakt van iets heel simpels en algemeens, een beroemd kunstwerk.

Mening?~ Ik vind het schilderij erg lente-achtig door de frisse kleuren en natuurlijk het feit dat het bloemen zijn. De manier van dit soort kunst maken, de zeefdruk, vind ik erg interessant. Ik heb het zelf namelijk ook een aantal keer gedaan. Maar deze uitvoering vind ik te simpel. Ik houd wel van iets meer kleuren en details.

Beeldaspecten
Licht?~ Er is geen sprake van eigen schaduw, slagschaduw, lichtbron, licht kunst of licht richting. Het schilderij is ''plat''. Er zit geen diepte in. 
Ruimte?~ Er is geen lichtval, standpunt en horizon en overlapping. Er is wel grootte verschil tussen de 4 bloemen en de achtergrond heeft wel een soort textuur, de gele lijntjes en vlekken. Ik neem aan dat de achtergrond het grondvlak is. De bloemen zijn hierover wel verspreid. 
Vorm?~ De vorm is goed te herkennen, het zijn duidelijk bloemetjes dus een organische vorm. Het duidt geen snelheid of kwetsbaarheid of iets dergelijks. Het zijn gewoon vormen van bloemetjes. 
Compositie?~ De bloemen zijn verspreid, elk staat in ongeveer een kwart van het schilderij. Ze staan niet precies in het midden, gelijk aan elkaar, waardoor het er natuurlijker en speelser uitziet. Het is een redelijk simpel beeld, maar het is niet gedwongen. Het ziet er natuurlijk uit zo. 
Kleur?~ In het schilderij is voor de bloemen pasteltinten gebruikt. De achtergrond is net iets feller, waardoor er een goed onderscheid te zien is tussen de voor- en achtergrond. 
Textuur?~ Er is textuur te zien in de achtergrond. Door de gele strepen lijkt het alsof het gras is, de strepen zijn de sprietjes.

Vragen
Het mimetische stadium
De kwaliteit van de afbeelding is de juistheid. Iets is 'mooi' als het iets moois toont. Het hoeft niet fotografisch realistisch te zijn.
~ Kijk vooral naar hoofdkenmerken.

Hoeveel bloemen zie je op het schilderij van Andy Warhole?
Er staan 4 bloemen afgebeeld.
Welke kleuren hebben de bloemen?
Roze, oranje, paars.
Welke kleur zie je 2 keer?
Roze. 
Zijn de bloemen helemaal 1 kleur of zitten er meer kleuren in de bloemen?
Er zit een vlek in het midden van de bloemen. 
Welke kleuren zie je op de achtergrond?
Rood en geel.
Wat voor vormen heeft de gele kleur?
Streepjes en vlekken.
Zijn de streepjes recht of krom?
De streepjes zijn krom. 

modernistische beeldbeschouwing

Beschouwing
Wie?~Pablo Picasso, L'oiseau (1928)

Wat?~Op het schilderij L'oiseau, de vogel, hoe kan het ook anders, een vogel die op een tak met knopjes staat. De lucht is geel en rood van onder, bovenin vooral licht blauw. Opvallend is dat er bloemetje in de lucht zweven. De warme onderkant lijkt op een ondergaande, of opkomende, zon. 

Waarom?~

Hoe?~Picasso gebruikte dikke lagen verf. De vogel heeft strakke lijnen gekregen.

Tijdskenmerk?~ Picasso was in deze periode erg bezig met Kubisme. Hij wordt gezien als de uitvinder van deze moderne kunststroming. Kubistische schilderijen zijn niet natuurgetrouw, maar hebben veel geometrische vormen. Het modernisme stond ook bekend om de abstractheid die je in veel schilderijen terug ziet. Dan is dit schilderij niet compleet abstract, je ziet wat het voor moet stellen. 

Bij het modernisme hoort ook de verlichting. Mensen gingen hun eigen verstand gebruiken, in plaats van alles aan God te wijden. Mensen kregen eigen ideeen over wetenschap, kunst, oorzaken van iets en genezing en oorzaken van ziektes. Ik denk dat mensen, omdat ze niet meer God voor de oorzaak van alles zagen, ze ook niet meer zo zeer geneigd waren om alleen maar goddelijke taferelen te schilderen. Eind 1800 begin 1900 waren er ook veel kunst invloeden van landen in bijvoorbeeld Afrika. Hier haalde Picasso ook veel inspiratie vandaan. Van expressionisme kwam het kubisme vanzelf.

Mening?~Ik vind het een schattig schilderijtje. Van de warme kleuren onderin wordt ik vrolijk. Het vogeltje ziet er niet zo slim uit, met zijn snaveltje omhoog en allebei zijn oogjes aan 1 kant. Ik vind het ook interessant dat de bloemetje in de lucht zweven, ik vraag me af waarom dat zo is. 

Beelsaspecten
Licht?~ Er is geen sprake van eigen schaduw, slagschaduw of lichtkunst. Wel is er een beetje een lichtbron en -richting. Omdat onder in beeld de lucht oranje is, lijkt daar het licht vandaan te komen.
Ruimte?~ Er is geen lichtval, standpunt horizon, er is geen plaatsing op het grondvlak of groottte verschill. Er is een heel klein beetje overlapping bij de poten van het  beest. De kleur van de voorgrond is in dit schilderij donkerder dan de achtergrond. Over textuur kan ik zeggen dat de lucht horizontaal geschilderd is (horizontale streken), de vogel lijkt diagonaal ingekleurd te zijn. 
Vorm?~ De vogel is hoekig, echt kubistisch. Maar de boom en de lucht zien er al realistischer, daar zijn geen aparte hoeken of vormen te vinden die niet natuurlijk zouden kunnen zijn, op de oranje horizontale strepen na. Er zijn veel 'L' vormen te vinden. 
Compositie?~ De boom en de vogel lijken een L te vormen. De boom is vooral links en onderin gemaakt, terwijl de vogel meer in het midden en bovenaan zit. De bloemetjes staan alleen boven in.De hoek rechts is heel open, alleen de handtekening staat er. 
Kleur?~ De vogel en boom, de voorgrond, is erg donker. De vogel zwart, de boom donker bruin, ook de knopjes zijn een beetje donker. De achtergrond is juist heel licht en fel gekleurd, de wolken zijn wittig, net als de bloempjes. 
Textuur?~ Omdat het met dikke lagen geschilderd is zal het in het echt wel erg hobbelig zijn. De lucht is horizontaal geschilderd, de knopjes zijn stippen met een dikke kwast en de vogel lijkt diagonaal geschilderd. 

Vragen
Fase 2: Het mimetische stadium (Ambachtelijkheid)
a. Schematisch realisme
Net als in de eerste fase is de kwaliteit van de afbeelding afhankelijk van de juistheid. Iets is 'mooi' als het iets moois 
toont. Een afbeelding is juist als alle kenmerken van het onderwerp aanwezig zijn, maar dat hoeft niet 

noodzakelijkerwijs 'fotografisch' realistisch te zijn. (Kubistische schilderijen scoren dus hoog). 


Wat voor dier zie je?
Een vogel
Wat voor kleur heeft de vogel?
Zwart met een rode snavel
Waar zit de vogel op en hoe zie je dat?
De vogel zit op een tak, dat zie je aan de zwarte takken met bolletjes groen, de bladeren.
Wat zie je in de lucht?
Bloemetjes en wolken
Zijn de blaadjes al helemaal uitgekomen of zijn het nog knopjes?
Het zijn nog jonge knopjes, het zijn alleen nog maar stipjes.

donderdag 16 februari 2012

Huiswerkopdracht beeldend 4

Huiswerkopdracht 4

Je plaatst per groep de geformuleerde vragen en antwoorden bij de 6 beeldbeschouwingen op de web-log. De mindmap is rondom het thema, de 6 beeldbeschouwingen en de vragen met antwoorden vormen het receptieve deel van het BV-lesplan (2D en 3D), die je uiteindelijk presenteert in de toetscaroussel.

donderdag 26 januari 2012

Klassieke Beeldbeschouwing

Beeldbeschouwing

Wie?~ Botticelli, La Primavera (1477)
Botticelli is vooral bekend van zijn schilderij '' De geboorte van venus'', dit schilderij is daarentegen helemaal niet bekend. En dat ondanks dit een keerpunt in de renaissance schijnt te zijn. 

Wat en waarom?~Dit is 1 van de eerste schilderijen waarin niet een bekend historisch verhaal zich afspeelt, maar het is ook niet bekend wat het nou wel precies moet voorstellen. Het zou een soort eerbetoon zijn aan het begin van de lente, maar de bloemen die zijn afgebeeld, het schijnen er meer dan 500 verschillende te zijn, bloeien niet allemaal in de lente.
Op het schilderij zie je de Godin van de Lente,Godin Venus en haar geliefde Hermes zijn ook afgebeeld. Mercurius, helemaal links, zou voor homoseksualiteit staan. Hij plukt de vruchten, die symboliseren voor lust, maar trekt zich niets aan van de drie dansende dames naast hem. Helemaal rechts speelt er seksueel geweld af.De grootste eyecatcher is de vrouw in het midden, Venus. 
De engel, ofwel de Putto, is geblinddoekt en wijst met zijn pijl naar de dansende meisjes. Maar waarom dit is, is niet duidelijk. Het schilderij beeldt geen bekend verhaal af, hoewel er veel verschillende interpretaties zijn.
Het schilderij is waarschijnlijk geschilderd ter ere van de bruiloft van Lorenzo Medici en Semiramide Appiani, die plaats vond in mei 1482. 

Hoe?~Het is geschilderd op een doek van 203 x 314 cm met olieverf. 

Tijdskenmerken?~ In deze periode werden de meeste schilderijen gemaakt met olieverf. Renaissance betekend letterlijk ''wedergeboorte'', hiermee wordt de hernieuwde interesse in de klassieke kunst bedoeld. Er werden bijna altijd mythische verhalen verteld op die schilderijen met Griekse goden. Daarin is dit schilderij een beetje een uitzondering. Er staan Griekse Goden op afgebeeld, maar deze verbeelden geen mythische gebeurtenis. 

Mening?~ La Primavera is italiaans voor Lente, dus dit leek me wel een toepasselijk schilderij voor deze opdracht. De Renaissance is een periode die me erg aanspreekt. De beelden zijn realistisch met ontzettend veel kleine details waar je uren naar kunt kijken. Vaak zit er ook een boeiend verhaal bij een schilderij. Ik vind het dan ook erg jammer dat het verhaal bij dit schilderij  niet bekend is. Toch kan je een hele poos geboeid naar dit schilderij kijken,omdat je steeds iets nieuws vindt. 

Aspecten
Licht?~ De lichtbron in dit schilderij komt van links voor dit is tevens de lichtrichting, maar er is geen slagschaduw te vinden.Wel kan je schaduw zien op de personen. 
Ruimte?~ Lichtinval heb ik al benoemd. Je kan niet echt een horizon vinden, wel zijn de personen op verschillende plekken op het grondvlak geplaatst. Er is overlapping te zien, bijvoorbeeld rechts bij de man die de vrouw vast grijpt. Er is grootte verschil. Ook zijn er afsnijdingen te vinden. 
Vorm?~ Alle vormen in dit schilderij zijn organisch. Er zijn vooral verticale vormen te vinden. 
Compositie?~ Veel personen staan een beetje op dezelfde hoogte, waardoor de ruimte boven de personen redelijk rustig is. Er staan wat bladeren met vruchten afgebeeld. Daardoor is een duidelijk verschil in ruimte. Rechts boven zit een man in een boom, deze boom staat ook meer op de voorgrond, wat zorgt voor meer diepte. 
Kleur?~ De achtergrond is zeer donker, terwijl de voorgrond weer erg licht is gebleven. Je aandacht wordt zo echt getrokken naar de personen, je wordt niet afgeleid door de achtergrond. 
Textuur?~ Er is duidelijk verschil in textuur in de kleding en natuur. Sommige kledij is van een lichte doorzichtige stof en andere stoffen zijn zwaar. Ook zie je goed het verschil tussen het gras en de bomen. 

Vragen
Formalisme
~ Gericht op de formele kwaliteiten, de stijl van het beeld. Er kan een esthetische ervaring beleefd worden door de vorm van het beeld en die te delen met anderen. Er is bewust zijn dat de betekenis in het medium zelf en doet er onderzoek naar.
~ Je waardeert het portret, de vorm en de betekenis. 

Hoeveel figuren zie je op het schilderij?
9 figuren, 8 mensen en 1 cupido.
Hoe ziet de kleding er uit van de drie vrouwen die elkaars had vasthouden?
Lange jurken van doorzichtige stof.
En de kleding van de man links?
Hij heeft een doek omgeslagen, deze stof is niet doorzichtig.
Welke kleur heeft de huid van de man rechts?
Blauw, groen grijzig. 
Wat doet de man?
-Hij pakt de vrouw.
-Hij zit in een boom.
Kijkt de vrouw die gepakt wordt blij?
Nee, ze kijkt geschrokken/bang/angstig/verbaast
Gaat ze naar hem toe of juist van hem weg?
Ze loopt van hem weg.
Naar welk groepje wijst Cupido zijn pijl?
De drie meisjes. 



Theoretische opdracht, voorbeeld beeldaspect

-Zoek naar de belangrijkste beeldaspecten in de beelden waarvoor je een beeldbeschouwing hebt geschreven.
-Beschrijf hoe deze beeldaspecten in relatie staan tot de inhoud en hoe ze de inhoud beeldend versterken.
-Als een beeld niet geschikt lijkt voor deze oefening zoek je een andere afbeelding.
-Voeg de beschrijving toe aan de beeldbeschouwing op jullie blog voor het receptieve deel van BV.



Marlieke Smelt

Theoretische opdracht, Beeldbeschouwing

-Kies uit je thema een 2D, 3D en 4D afbeelding verdeeld over de 3 perioden in de beeldcultuur.
-Analyseer de titel van het beeld, de maker en het jaartal waarin het is gemaakt.
-Benoem de belangrijkste aandachtspunten in het beeld.
-Onderzoek de inhoud en de betekenis van het beeld middels meerdere bronnen over de maker en de context.
-Beschrijf hoe de vormgeving aansluit op de inhoud.


Marlieke Smelt

woensdag 25 januari 2012

Praktische opdracht, tableau vivant

- Stel een groepje samen van 4 mensen en ga opzoek naar een verhalend schilderij uit de klassieke periode.
- Schrijf samen een beschouwing en bedenk vervolgens een post moderne variant op de oorspronkelijke inhoud.
- Beeld jullie post-moderne variant op het schilderij uit als een 'tableau vivant' (levend schilderij) en varieer subtiel in houdingen ,atributen, kostuums en decor.
-Leg dit vast op een foto en schrijf een eigen beschouwing er bij.


Marlieke Smelt

Achtergrond



Marlieke Smelt

Ik ben niet de eigenaar van deze afbeelding.

Foto's van de lente







Marlieke Smelt

Ik ben niet de eigenaar van deze foto's