vrijdag 20 april 2012

Modern beeld

La Grande Fleur qui Marche van Fernand Léger gemaakt in 2009.
Het beeld staat in Scheveningen bij het Circustheater.
Dit beeld is een van de beelden die bij het Circustheater staat en die is gemaakt voor het 100 jarig bestaan van het theater. Deze bloem is een vergroting van een keramisch beeld van Fernand Léger die hij gemaakt heeft in 1952. Er zijn 5 van zulke bloemen in de wereld.
Het beeld stelt een grote bloem voor die loopt. Het heeft verschillende kleuren, wit, oranje, blauw, zwart, rood en groen.
Eén blad is rood en zwart en de rest van de bladeren heeft geen rood maar wit.
Dit beeld hoort bij de lente omdat het kleurig is en omdat het een bloem is. Bloemen komen weer uit de grond in de lente en dan krijg je weer allemaal mooie kleuren.
Kenmerken van de moderne periode:
-Experimenteel.
-Radicaal.

Ik vind het een apart beeld. Ik vind het raar dat het een bloem moet voor stellen die loopt. Ik vind het wel een kleurig beeld waardoor het beeld wel vrolijk wordt. Ik vraag me af waarom het witte van het hart zo'n rare vorm heeft.

Beeldaspecten:
-Licht: De lichtrichting is van rechts naar links. Ook kan het licht tussen de verschillende bladeren door schijnen.
-Ruimte: Het beeld neemt veel ruimte in want zo te zien is het een hoog beeld.
-Vorm: Het beeld heeft geen geometrische vormen. De vorm van de bloem is niet heel goed te herkennen. Pas als je de titel leest en je weet dat het ene bloem is, kan je er een bloem inzien.
-Compositie: De bladeren hebben verschillende lengtes. Ook overlappen de balderen elkaar niet maar zit er nog een ruimte tussen de bladeren.
-Kleur: Er zijn 6 kleuren gebruikt. Deze hoeveelheid kleuren zie je niet bij een bloem in de werkelijkheid.
-Textuur: Het lijkt een glad beeld waar je zo overheen kan glijden.

4. Het formele stadium (Formalisme) Meer aandacht voor de vorm van het werk: de structuur, de compositie en de techniek. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het medium en de betekenis. Bewustwording van het feit dat de betekenis in het medium besloten ligt. De kunstenaar heeft niet het laatste woord: over het kunstwerk kan worden gediscussieerd en het is mogelijk om intersubjectieve overeenstemming te bereiken. Men identificeert zich met een gemeenschap van het kunstpubliek. (Daarom is dit stadium 'conventioneel' te noemen)

Vragen:
-Wat voor een vorm heeft dit beeld?
De vorm van een bloem
-Waardoor lijkt het of het beeld in beweging is?
De onderste ‘bladeren’ lijken benen. Een staat voor en de ander staat wat naar achter. Het lijkt of het beeld loopt.
-Wat is het centrale punt van dit beeld?
Het hart (rondje) in het midden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten